Go to content

Vrijstelling en vergunningplicht

De IDD heeft oude vrijstellingen van de vergunningplicht voor bemiddelaars in verzekeringen gewijzigd. Het is daarom belangrijk om na te gaan of u door deze wijzigingen vanaf de inwerkingtreding van de IDD (2018) vergunningplichtig bent. De wijzigingen in de Vrijstellingsregeling zijn gepubliceerd in het Staatsblad.

De IDD schrijft voor dat de richtlijn onder voorwaarden niet geldt voor partijen die bemiddelen in verzekeringen die een aanvulling zijn op de levering van een goed of dienst (zoals reisbureaus en autoverhuurbedrijven). De voorwaarden zijn:

  1. De verzekering is een aanvulling op een goed of dienst en dekt het risico van defect, verlies of beschadiging van het goed of het niet-gebruik van de dienst (of beschadiging of verlies van bagage en andere risico’s verbonden aan een geboekte reis); en
  2. Het bedrag van de premie op jaarbasis pro rata berekend is niet hoger dan €600; of
  3. Als de verzekering een aanvulling is op een dienst met een duur van drie maanden of korter, en het bedrag van de premie per persoon niet hoger is dan €200. 

Aanpassingen in Vrijstellingsregeling Wft

De uitzondering voor partijen die bemiddelen in aanvulling op een goed of dienst in het huidige artikel 1:21 Wft is komen te vervallen. Er is in plaats daarvan een vrijstelling van de vergunningsplicht opgenomen voor partijen die bemiddelen in aanvulling op een goed of dienst in de Vrijstellingsregeling Wft.

Daarnaast zijn de huidige vrijstellingen voor adviseurs en bemiddelaars in hagelschadeverzekeringen, paarden- en vee verzekeringen, glasverzekeringen; en reisbureaus of reisorganisaties komen te vervallen.

Aanpassing van de Vrijstellingsregeling voor bemiddelaars in verzekeringen als aanvulling op een goed of dienst

De partijen die niet aan de voorwaarden van de vrijstellingsregeling voldoen, moeten een vergunning aanvragen en voldoen aan de vergunningvereisten. Zij moeten daarnaast doorlopend voldoen aan de vergunningseisen, waaronder de regels over vakbekwaamheid en informatieverstrekking.

Ook moeten deze partijen beschikken over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een vergelijkbare garantie. U kunt de vergunningplicht op verschillende manieren invullen:

1. u vraagt een zelfstandige bemiddelingsvergunning aan op grond van artikel 2:80 Wft
2. u kunt optreden als verbonden bemiddelaar op grond van artikel 2:81 Wft
3. u kunt zich op grond van artikel 2:105 Wft als aangesloten onderneming aansluiten bij een vergunninghouder met een geschikte collectieve vergunning.

De wetsartikelen over de notificatieprocedure veranderen. Wat betekent dit voor u?

De notificatieprocedure in de Wft is aangepast voor (her)verzekeringsbemiddelaars en (onder)gevolmachtigd agenten. Het blijft ongewijzigd dat u de AFM op de hoogte moet stellen van uw voornemen om in een andere lidstaat een bijkantoor te openen of diensten te verrichten.

De informatie die u daarbij moet verstrekken is door de wetgever opgenomen in het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft. Het gaat om de volgende gegevens: (a) een opgave van de naam, het adres en het nummer van inschrijving in het openbaar register, bedoeld in artikel 1:107 Wft van de bemiddelaar in verzekeringen; (b) een opgave van lidstaat waar u voornemens bent het bijkantoor te openen; (c) een opgave van de categorie waarbinnen u uw diensten verricht; middels een zelfstandige vergunning, als aangesloten onderneming of verbonden bemiddelaar, (d) indien van toepassing, de relevante verzekeringsbranches waarin u werkzaam bent; (e) het adres in de lidstaat van ontvangst waar documenten kunnen worden opgevraagd; en (f) de identiteit van de personen die het dagelijks beleid van het bijkantoor gaan bepalen.

Uiterlijk een maand nadat de AFM de benodigde informatie van u heeft ontvangen, stuurt de AFM deze informatie door aan de toezichthouder van de lidstaat waar u wilt gaan bemiddelen. Nieuw is dat de AFM kan besluiten uw gegevens niet naar de toezichthouder van de andere lidstaat te sturen, als blijkt dat uw bedrijfsvoering of uw financiële positie niet toereikend is. In dit geval wordt u geen toegang verleent om te gaan bemiddelen in de andere lidstaat.

De AFM zal u een melding doen als de gegevens niet worden doorgestuurd aan de andere toezichthouder, evenals wanneer de gegevens zijn ontvangen door de andere toezichthouder. U kunt starten met uw activiteiten één maand na ontvangst van de mededeling dat de gegevens zijn ontvangen door toezichthouder in de andere lidstaat.

In de richtlijn IDD wordt de term 'nevenverzekeringstussenpersonen' gebruikt. Wie zijn dit?

De term ‘nevenverzekeringstussenpersonen’ uit de IDD is niet overgenomen in de Wft. Wel is artikel 7 Vrijstellingsregeling aangepast. U valt onder voorwaarden van de vrijstelling van artikel 7, eerste lid, onderdeel c Vrijstellingsregeling als u een andere hoofdberoep heeft dan bemiddelen in verzekeringen, en de verzekeringen waarin u bemiddelt een aanvulling is op de levering van een zaak of de verlening van een dienst.

Denk hierbij aan het verkopen van witgoed of mobiele telefoons, reisbureaus en autoverhuurbedrijven. Als u niet onder deze vrijstelling (of een andere vrijstelling) valt, en u bemiddelt in verzekeringen, moet u een bemiddelingsvergunning aanvragen bij de AFM.

Valt het aanbieden van doorlopende reis- of annuleringsverzekeringen onder de vrijstelling van artikel 7 Vrijstellingsregeling Wft?

Nee, niet als deze verzekeringen los van de dienst (de reis) worden aangeboden. De vrijstelling van artikel 7, derde lid, onderdeel c Vrijstellingsregeling geldt voor partijen die bemiddelen in verzekeringen in aanvulling op de levering van een zaak of de verlening van een dienst.

Is het aanbieden van een verzekering onder de vrijstelling gebonden aan een tijdspad?

Met andere woorden: mag een tussenpersoon ook twee jaar na aanschaf van (bijvoorbeeld) een voertuig een verzekering aanbieden? Nee, dit wordt niet beschouwd als het aanbieden van een verzekering in aanvulling op de levering van een zaak of de verlening van een dienst.

Welke informatie moet verstrekt worden bij vrijstelling vergunningsplicht?

U moet uw klant informeren over de identiteit van de verzekeraar en de manier waarop een klacht kan worden ingediend, u moet het informatiedocument over schadeverzekeringen IPID verstrekken, en u moet rekening houden met de wensen en behoeften van uw klant. Daarnaast gelden ook de normen rond koppelverkoop voor u.

Aan welke vereisten moeten vrijgestelde bemiddelaars voldoen?

Bemiddelaars in verzekeringen die onder de nieuwe Vrijstellingsregeling Wft vrijgesteld worden van de vergunningplicht, moeten aan een aantal normen voldoen. Zo moet de informatie die zij aan klanten verstrekken correct, duidelijk en niet misleidend zijn (4:19 tweede en derde lid, Wft).

Ook moeten zij de klant de relevante informatie geven voor een adequate beoordeling van de dienst en de verzekering (4:20, eerste lid Wft). Zij moeten in het belang van de klant handelen (4:24a Wft) en rekening houden met de door de klant aangegeven wensen en behoeften (4:22a BGfo). Daarnaast moeten zij zich houden aan de normen over koppelverkoop (4:75a BGfo).

Tot slot moeten zij het gestandaardiseerde informatiedocument (IPID) verstrekken aan de klant.

Tevens moeten deze partijen voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst informatie over de identiteit en het adres van de verzekeraar of bemiddelaar waarvoor deze partij bemiddelt, en informatie over de procedure om een klacht in te dienen.