Go to content

Beoordeling betrouwbaarheid

Personen die het beleid van een onderneming (mede) bepalen of toezicht houden op dit beleid moeten betrouwbaar zijn voor de uitoefening van hun functie. De AFM stelt vast of de betrouwbaarheid buiten twijfel staat. Het gaat daarbij om voornemens, handelingen en antecedenten die de vervulling van de functie in de weg staan. De AFM kijkt hierbij vooral naar antecedenten.

Beoordeling

De AFM toetst de betrouwbaarheid van (mede)beleidsbepalers en commissarissen aan de hand van de criteria voor betrouwbaarheid die uitgewerkt zijn in de Wft en Bijlage C van het BGfo en in de Wta en de Beleidsregel 06-01 betrouwbaarheid Wta (voor accountantsorganisaties).
 
Het gaat bij de beoordeling om voornemens, handelingen en antecedenten van de beleidsbepalers die de vervulling van de functie in de weg staan. De AFM kijkt hierbij vooral naar strafrechtelijke, financiële en fiscaal bestuursrechtelijke antecedenten, toezichtantecedenten en zogenoemde overige antecedenten. Dit zijn bijvoorbeeld de beëindiging van de inschrijving bij DSI, een tuchtrechtelijke maatregel of een arbeidsconflict.
 

Antecedenten

Alleen de zwaarste categorie strafrechtelijke antecedenten, zoals een definitieve veroordeling voor valsheid in geschrifte, leidt direct tot het oordeel dat de betrouwbaarheid niet langer buiten twijfel staat. Voor de andere antecedenten is dit niet direct het geval, maar zal de AFM het antecedent wegen, waarbij we onder meer rekening houden met:
 
  • de aard en ernst van de onderliggende gedraging
  • tijdsverloop na de onderliggende gedraging
  • de rol van de beleidsbepaler
  • de omstandigheden van de onderliggende gedraging
  • de hoeveelheid antecedenten, recidive of een patroon in gedragingen
  • de mate van openheid van zaken.
Antecedenten kunnen dus van invloed zijn op het oordeel over de betrouwbaarheid of kunnen een redelijke aanleiding zijn voor hertoetsing. Ervaring leert echter dat de weging van antecedenten niet altijd leidt tot een negatief oordeel over de betrouwbaarheid. Betrouwbaarheid gaat over de persoon. Dit betekent dat de beoordeling, anders dan bij geschiktheid, niet afhankelijk is van bijvoorbeeld de samenstelling van het bestuur, het soort onderneming waarop de voorgenomen benoeming betrekking heeft, of de specifieke functie die de beleidsbepaler gaat vervullen.
 

Eenmalige toetsing tenzij

Een beoordeling van betrouwbaarheid is in beginsel eenmalig. Iemand die al eerder is getoetst en een positief besluit heeft ontvangen hoeft niet opnieuw te worden getoetst. Het besluit blijft geldig, tenzij een verandering in relevante feiten of omstandigheden een aanleiding geeft om de betrouwbaarheid opnieuw te toetsen (hertoetsing).

Toezichtantecedenten

Als de AFM een maatregel aan een onderneming oplegt waarin een overtreding bij die onderneming door ons is vastgesteld, dan is deze overtreding een toezichtantecedent voor de beleidsbepaler van die onderneming. Dit geldt niet alleen voor formele maatregelen zoals een aanwijzing, last onder dwangsom of boete, maar ook voor informele maatregelen zoals een waarschuwingsbrief.
 
De vastgestelde overtreding is in principe een antecedent voor alle beleidsbepalers die in de periode van die overtreding actief waren bij de betreffende onderneming. De vastgestelde overtreding is dus geen antecedent voor beleidsbepalers die bij oplegging van de (informele) maatregel actief zijn, maar dat nog niet waren ten tijde van de vastgestelde overtreding. Omgekeerd geldt ook dat de vastgestelde overtreding wel een antecedent is voor wie ten tijde van de aanleiding van de (informele) maatregel actief was, maar inmiddels geen beleidsbepalers meer is bij de onderneming.
 
Ook de inzet van een maatregel van DNB of de ECB geldt als een toezichtantecedent. Bij maatregelen van andere (Nederlandse of buitenlandse) toezichthouders is in de regel ook sprake van een toezichtantecedent, wanneer dit redelijkerwijs van belang kan zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid en/of geschiktheid.

Wijzigingen melden

Betrouwbaarheid is een doorlopende eis. Als er tijdens of na de toetsing wijzigingen zijn in relevante feiten en omstandigheden, is de betrokken beleidsbepaler en de onderneming zelf verantwoordelijk om dit aan de AFM te melden. De toezichthouder maakt een afweging of de melding een aanleiding is om een eerder besluit te heroverwegen. Als relevante feiten niet worden gemeld, kan dit op zichzelf als antecedent worden aangemerkt. Dit kan zwaar wegen bij de beoordeling van betrouwbaarheid.
 
Antecedenten van een overtreding waarvoor de AFM een maatregel heeft opgelegd zijn bij ons bekend en hoeft u dus niet te melden. Wel moet u maatregelen van andere toezichthouders (zoals DNB, de ECB of een andere toezichthouder) melden. 
 

Bij twijfel altijd melden

Naleving van de meldplicht is van groot belang. Relevante gebeurtenissen kunnen beter te veel dan te weinig worden gemeld. Openheid van zaken is een verzachtende omstandigheid die wordt meegenomen in de beoordeling. U kunt uw melding doen via ons AFM Portaal. In geval van twijfel kunt u altijd contact opnemen met de AFM.