Go to content

Wat is de maximale vertragingsvergoeding als een kredietnemer niet of te laat betaalt?

Als een kredietnemer niet of te laat de rente of aflossing van zijn lening betaalt, kan een kredietaanbieder (financiële onderneming) hiervoor kosten in rekening brengen. Deze kosten heten vertragingsvergoeding.

In de wetgeving (WfmBES: artikelen 5:13, 5:15, BfmBES: artikelen 7:6, 7:21, RfmBES: artikel 2:5b) is bepaald dat deze vergoeding niet hoger mag zijn dan een vastgesteld percentage. Dit percentage wordt jaarlijks per ministeriële regeling bepaald en is gelijk aan de maximale kredietvergoeding (APR). Informatie over de vertragingsvergoeding moet aan de consument gegeven worden voordat het krediet wordt afgesloten. 

Hoe berekent u de vertragingsvergoeding?

De maximaal toegelaten vertragingsvergoeding moet op dagbasis worden berekend aan de hand van een formule. De formule en een voorbeeld van het gebruik van de formule vindt u in de link hiernaast. De vertragingsvergoeding mag niet hoger zijn dan het in de kredietovereenkomst overeengekomen kredietvergoedingspercentage bij regelmatige afwikkeling. De aanbieder (financiële onderneming) kan de vertragingsvergoeding in rekening brengen naast de kredietvergoeding bij regelmatige aflossing, die ook bij het niet-nakomen of niet op tijd nakomen door de kredietnemer verschuldigd blijft.

Mag iemand de overeenkomst verbreken?

Als een kredietovereenkomst wordt afgesloten waarbij hogere vergoedingen worden gevraagd dan wettelijk maximaal is toegestaan van de klant, dan is die klant bevoegd om de overeenkomst te laten vernietigen. De kredietaanbieder heeft dit recht niet. Als de klant gebruik maakt van het recht om de kredietovereenkomst te vernietigen moet hij wel het ontvangen krediet terugbetalen.

Hoe hoog mogen buitengerechtelijke incassokosten zijn?

Het kan zijn dat een kredietgever een incassobureau inschakelt die zijn kosten in rekening brengt. Deze extra kosten worden ook wel incassokosten of buitengerechtelijke incassokosten genoemd. 

Uit de toelichting op de RfmBes blijkt dat in 2012 is vastgesteld dat de buitengerechtelijke incassokosten maximaal 15 procent van de hoofdsom van het krediet mogen bedragen. Informatie over buitengerechtelijke kosten moeten voordat het krediet wordt afgesloten aan de consument verstrekt worden.