
Artikel
11/09/25
Nabestaandenpensioen (2): communiceer over pensionering of overlijden rond transitiemoment
Vandaag deel twee van een drieluik over communicatie rond het nabestaandenpensioen. Er verandert veel voor deelnemers door de transitie, het is complex en kan leiden tot voorzienbare teleurstellingen. Denk aan de overgang naar risicodekking bij overlijden voor pensioendatum, de eerbiedigende werking van oude aanspraken op partnerpensioen en het nieuwe partnerbegrip. Dit alles kan tot verwarring leiden, zeker op een moment dat een deelnemer zich al in een kwetsbare positie bevindt. Neem deelnemers daarom tijdig en heel duidelijk mee in wat er voor hen gaat veranderen en wat dit concreet betekent.De transitie naar een nieuwe pensioenregeling kan grote gevolgen hebben voor het nabestaandenpensioen van deelnemers. Pensioenuitvoerders moeten daarover duidelijk zijn in hun communicatie, waaronder natuurlijk het prognose-transitieoverzicht en het definitieve transitieoverzicht.
Eerbiedigen opgebouwde aanspraken
Al opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen op opbouwbasis worden in de transitie geëerbiedigd. Het opgebouwde vermogen blijft bestaan en de oude ‘eindleeftijd’ en partnerdefinitie blijven gelden. Maar de manier waarop dit gebeurt, kan verschillen per uitvoerder. Dat kan leiden tot verwarring en vragen van deelnemers, zeker als zij pensioen hebben opgebouwd bij meerdere pensioenuitvoerders.Zoals we in deel 1 van deze miniserie uitlegden, verandert de partnerdefinitie in het nieuwe stelsel. Hierdoor is het mogelijk dat iemand wel partner is in het nieuwe stelsel, maar dat niet was in het oude. Wijs deelnemers hier duidelijk op, zodat ze eventueel alsnog partner kunnen worden in de oude regeling.
Nieuw wezenpensioen
Informeer deelnemers ook over het nieuwe wezenpensioen. Dat loopt standaard tot 25 jaar, terwijl de oude regeling een eindleeftijd van 18 of 21 jaar kende (27 bij studerende kinderen). Het is mogelijk dat een wees straks twee uitkeringen ontvangt met verschillende eindleeftijden.Pensionering net vóór of ná de transitie
Een belangrijk aandachtspunt in de communicatie zijn ook life events rondom de transitie. Het kan voor de hoogte van het nabestaandenpensioen flink uitmaken of de deelnemer overlijdt kort vóór het transitiemoment (alleen de opgebouwde aanspraak) of kort erná (de geëerbiedigde aanspraak plus een uitkering op basis van de nieuwe risicodekking). Ook het precieze moment van pensionering (vlak voor of na de transitie) kan tot forse verschillen in uitkeringshoogte leiden. Deelnemers moeten dit scherp hebben, ze kunnen hun pensioneren immers zelf vervroegen of uitstellen.Geen restitutie meer
In sommige pensioenregelingen was sprake van een restitutiebepaling: overleed een deelnemer voor de pensioendatum, dan werd het opgebouwde vermogen gebruikt voor verhoging van diens partnerpensioenuitkering. In het nieuwe stelsel is dit niet langer toegestaan, maar ook hier kan sprake zijn van eerbiediging. Ook dit is een aandachtspunt in (transitie)communicatie. Zorg dat na transitie voor de deelnemer duidelijk is op welk deel van zijn pensioenvermogen de restitutiebepaling nog steeds van toepassing is. Als je de beide pensioenvermogens (opgebouwd voor en na het transitiemoment) van een deelnemer samenvoegt, dan vervalt de restitutiebepaling. Maak dan duidelijk wat dat concreet betekent en in hoeverre de deelnemer hiervoor wordt gecompenseerd.Lees hier deel 1 van het drieluik over nabestaandenpensioen.
Contact bij dit artikel

Wilt u het laatste nieuws van de AFM ontvangen?
Schrijft u zich dan in voor onze nieuwsbrief, dan houden wij u op de hoogte.