Go to content
""
Artikel 16/12/25

Licht nominale bedragen op transitieoverzicht toe

Pensioenuitvoerders kiezen er soms voor om in laag 1 van hun transitieoverzicht uitsluitend nominale scenariobedragen te laten zien. Dat wil zeggen: het bedrag zonder rekening te houden met toekomstige inflatie en indexaties. Dit betekent dat op het transitieoverzicht in de oude pensioenregeling de bedragen zonder toekomstige indexaties worden getoond, terwijl in de nieuwe regeling wel mét beleggingsresultaten. Hierdoor worden verschillen tussen de oude en nieuwe pensioenregeling onterecht vergroot, wat leidt tot onrealistische verwachtingen bij deelnemers. Geef daarom een goede toelichting of kies ook voor het tonen van reële bedragen.

Zoals bekend zijn de pensioenbedragen van de nieuwe pensioenregeling doorgaans (een stuk) hoger dan van de oude. Maar bij gebruik van nominale bedragen (dus niet gecorrigeerd voor inflatie en indexaties in de toekomst) is het verschil in verwacht pensioen nog groter dan bij reële bedragen (waar dit wel het geval is). 


Appels en peren vergelijken

Dat de nominale bedragen veel hoger zijn, komt doordat in de nieuwe regeling de beleggingsresultaten wel worden meegenomen. Daarmee vergelijk je eigenlijk appels met peren en bestaat het risico dat er onrealistische verwachtingen worden gewekt. Een voorbeeld uit de praktijk: voor een deelnemer van 45 jaar verbetert het nieuwe verwachte pensioen in nominale termen met +48%, terwijl dit in reële termen beperkt blijft tot +11%.

Tussenstap of reële bedragen

Het tonen van nominale bedragen is verplicht, maar waar en op welke wijze is aan de pensioenuitvoerder zelf. Een oplossing hiervoor biedt de Pensioenfederatie in haar Servicedocument Transitiecommunicatie: een tussenstap waarbij de nominale bedragen in de nieuwe regeling berekend zijn met een risicovrije rente in plaats van verwachte beleggingsrendementen. Een andere oplossing is ook de reële bedragen al gelijk in laag 1 laten zien. Daarbij wordt bij de oude pensioenregeling wél rekening gehouden met indexatie. Het transitieoverzicht is overigens vormvrij: de wet schrijft niet voor dat een pensioenuitvoerder in de eerste laag van het transitieoverzicht alleen het oude en nieuwe pensioen op basis van nominale bedragen moet vergelijken. Als je toch voor kiest voor het alleen tonen van reguliere nominale bedragen in laag 1, verwacht de AFM dat deelnemers hierover een toelichting krijgen. 
 

Licht verschillen toe tussen prognose- en definitieve transitieoverzicht

Het definitieve transitieoverzicht lijkt in opzet grotendeels op het prognose-transitieoverzicht. Maar het vraagt pensioenuitvoerders één aanvullende stap te doen: het toelichten van de verschillen tussen de twee. Er zijn in ieder geval twee factoren die voor verschillen kunnen zorgen: wijzigingen in de aannames bij de berekeningen, zoals de scenarioset, financiële positie van het pensioenfonds en de rentestand. En daarnaast wijzigingen in de persoonlijke situatie (denk aan uit dienst gaan of meer of minder werken). De Pensioenfederatie heeft hiervoor een werkwijze uitgewerkt in het Inspiratiedocument Transitiecommunicatie: aanpak uitleg en verschillen. Deze werkwijze onderschrijven we. Het opnemen van een generieke toelichting dat er verschillen kunnen zijn, voldoet niet aan de eisen die de wet- en regelgeving daaraan stelt. De AFM beoordeelt momenteel definitieve transitieoverzichten van een beperkt aantal pensioenuitvoerders. Inzichten die daaruit volgen, publiceren we in 2026. 

Contact bij dit artikel

AFM

Wilt u het laatste nieuws van de AFM ontvangen?

Schrijft u zich dan in voor onze nieuwsbrief, dan houden wij u op de hoogte.