Het is van belang dat een pensioenfonds transparant is over de hoogte van de kosten en hierover ook verantwoording aflegt. Dit maakt een inhoudelijke discussie over de hoogte van de kosten en de beleidskeuzes mogelijk, zodat het evenwicht dat het fonds heeft gekozen tussen kosten en baten, aan kan sluiten bij de deelnemers voor wie het de pensioenregeling uitvoert.
Kostentransparantie start met een correcte rapportage van de hoogte van kosten. Op grond van de Pensioenwet en het Besluit uitvoering Pensioenwet dient een pensioenfonds in het bestuursverslag informatie weer te geven over de uitvoeringskosten die zijn gemaakt in een verslagjaar. Hierbij dienen de kosten uitgesplitst te worden in drie categorieën: pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en transactiekosten. Voor elk van deze categorieën toont het pensioenfonds het totaalbedrag en de verhouding (bedrag per deelnemer of percentage van het belegd vermogen). Samenvattend rapporteert een pensioenfonds dus:
I. De administratieve uitvoeringskosten als totaalbedrag;
II. De administratieve uitvoeringskosten als bedrag per deelnemer of pensioengerechtigde
III. De kosten van vermogensbeheer als totaalbedrag;
IV. De kosten van vermogensbeheer als percentage van het in het verslagjaar gemiddeld belegde vermogen;
V. De transactiekosten als totaalbedrag;
VI. De transactiekosten als percentage van het in het verslagjaar gemiddeld belegde vermogen.
Hierbij dienen de kosten van vermogensbeheer en transactiekosten gescheiden van elkaar te worden getoond.
Informatie delen