Go to content
Attention:

Dit bericht is ouder dan drie jaar. De inhoud is daarom mogelijk niet meer actueel.

Man en vrouw in informeel overleg
Nieuws 21/08/20

EBA deelt richtsnoeren over initiëring en monitoring van leningen

De Europese bankautoriteit (EBA) heeft richtsnoeren opgesteld over het initiëren en monitoren van leningen. Deze richtsnoeren zien toe op het bevorderen van interne governance-regelingen, procedures en mechanismen en de krediet- en tegenpartijrisico. Ook worden de vereisten met betrekking tot de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument verder gespecificeerd. Ze zullen gelden vanaf 30 juni 2021.

Wat houden de richtsnoeren in?

De AFM is de verantwoordelijke toezichthouder voor het eerste deel van afdeling 5 van de richtsnoeren, namelijk onderdelen 5.1 tot en met 5.2.4. Afdeling 5 van de richtsnoeren ziet op procedures voor de initiëring van leningen die van toepassing zijn voor kredietgevers aan zowel consumenten als zakelijke klanten. Gelet op het mandaat van de AFM, is de AFM slechts bevoegd voor zo ver de kredieten worden verstrekt aan consumenten. De richtsnoeren geven verdere invulling aan de informatie-inwinningsverplichting en het verbod op overkreditering. 

Past de AFM de richtsnoeren toe in het toezicht?

De kern van de richtsnoeren ziet op de volgende aspecten:

  • De informatie en documentatie waarover de kredietgevers moeten beschikken om de kredietwaardigheid en het risicoprofiel van de consument (kredietnemer) te kunnen beoordelen voordat zij een overeenkomst sluiten.
  • Hoe kredietgevers de kredietnemer dienen te analyseren om zodoende de kredietwaardigheid voldoende te kunnen beoordelen. Zo wordt gespecificeerd dat niet alleen het vermogen dient te worden beoordeeld maar ook te worden gekeken naar de vooruitzichten van de kredietnemer om aan de verplichtingen van de leningsovereenkomst te voldoen. De kredietgever dient onder andere rekening te houden met de kenmerken van de lening zoals de aard, looptijd en rentevoet wanneer zij kijkt naar de terugbetalingscapaciteit. Bij variabel/seizoensgebonden inkomen dienen kredietgevers de nodige vragen te stellen en redelijke stappen te ondernemen om de informatie over de bron van de terugbetalingscapaciteit te verifiëren.
  • Het bezitten van een onderpand op zichzelf onvoldoende is om een krediet toe te kennen. Volgens de richtsnoeren zal er bij een onderpand dus ook een kredietwaardigheids-toets moeten plaatsvinden, denk bijvoorbeeld aan een hypotheek met o.a. effecten als onderpand. 

Voor meer informatie, neem contact op met het Ondernemersloket.

Contact bij dit artikel

AFM

Wilt u het laatste nieuws van de AFM ontvangen?

Schrijft u zich dan in voor onze nieuwsbrief, dan houden wij u op de hoogte.