Go to content

Mogelijke financieel kwetsbare situaties

Als er iets verandert in je situatie, dan is het goed om te weten wat dat betekent voor je pensioen. Denk daarbij aan het overlijden van jezelf (voor je partner) of van je partner (voor jezelf), (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt raken of het werken in het buitenland. Het is altijd verstandig om daarover te overleggen met een financieel adviseur.

Wat gebeurt er na overlijden?

Het is goed om te weten of er pensioen voor je partner en kinderen is geregeld mocht jij komen te overlijden. In de meeste pensioenregelingen is er een partner- en een wezenpensioen geregeld. Partnerpensioen geldt altijd voor de huwelijkspartner en voor de geregistreerde partner, maar niet altijd voor degene met wie je samenwoont. Ga bij jouw pensioenuitvoerder na wat er voor jou geldt. Kijk op mijnpensioenoverzicht.nl hoe het nu geregeld is.

Je raakt arbeidsongeschikt

Bij veel pensioenregelingen is er sprake van premievrije voortzetting van je pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Dat betekent dat verzekerd is dat er voor jou (gedeeltelijk) premie wordt doorbetaald in je tweedepijlerpensioen als je arbeidsongeschikt raakt. Kijk na of dit voor jou ook geldt. Ga na of je zelf bij de pensioenuitvoerder moet melden dat je arbeidsongeschikt bent geworden.

Waar vind je informatie?

  • Lees het Uniform Pensioenoverzicht (UPO).
  • Kijk in de Pensioen 1-2-3 of het pensioenreglement.
  • Kijk op de website van de pensioenuitvoerder.
  • Vraag het aan je werkgever of aan je pensioenuitvoerder.

Werken in het buitenland

Als je gaat werken in het buitenland kan dat gevolgen hebben voor je pensioenopbouw en voor je AOW. Iedereen die in Nederland woont, bouwt AOW op. De hoogte is afhankelijk van het aantal jaren dat je voorafgaand aan je AOW-leeftijd in Nederland woonde. Voor ieder jaar dat je niet in Nederland woont, krijg je minder AOW.

Ga je voor dezelfde werkgever in het buitenland werken? Vraag dan hoe het pensioen is geregeld en in hoeverre en hoe het gebrek aan AOW-opbouw wordt gecompenseerd. Ga je bij een nieuwe (buitenlandse) werkgever werken, vraag dan bij hen dan goed na hoe het pensioen is geregeld. Overweeg of het nodig is om zelf aanvullend pensioen op te bouwen om het tekort in de AOW op te vangen.

SVB heeft meer informatie

Op de website van de SVB lees je meer over werken of wonen in het buitenland. Voor grensarbeiders zijn er speciale bureaus. Voor België kun je terecht bij het bureau voor Belgische zaken (BBZ). En voor Duitsland bij het bureau voor Duitse zaken. Informatie hierover lees je op de site van de SVB.

Veranderen van werkgever

Als je weggaat bij je werkgever, dan stopt de premiebetaling. Het pensioen dat je hebt opgebouwd, blijft van jou en groeit dan alleen nog door beleggingen, niet meer door premie. Je wordt een niet-actieve deelnemer in de pensioenregeling, ook wel ‘slaper’ of gewezen deelnemer genoemd. Krijg je een andere baan waar je ook een pensioenregeling hebt, dan kun je soms jouw ‘oude’ pensioen meenemen naar je nieuwe pensioenuitvoerder. Dat heet waardeoverdracht.

Of het verstandig is je pensioen mee te nemen naar je nieuwe pensioenuitvoerder is moeilijk te beantwoorden, want dat hangt af van voorwaarden van je oude en je nieuwe pensioenregeling. Waar moet je op letten?

  1. De hoogte van je opgebouwde pensioen. Als je een klein pensioen hebt opgebouwd dan mag de pensioenuitvoerder het pensioen afkopen. Je krijgt dan een bedrag in één keer uitgekeerd, maar je krijgt later dan geen ouderdomspensioen en/of nabestaandenpensioen meer uitgekeerd. Ligt je pensioen onder de zogenaamde afkoopgrens en wil je dat pensioen behouden, vraag dan waardeoverdracht aan. De pensioenuitvoerder mag het dan niet afkopen.
  2. Het nabestaandenpensioen. Is er een nabestaandenpensioen? Wat voor soort nabestaandenpensioen is het? Vergelijk de voorwaarden van het nabestaandenpensioen van de ‘nieuwe’ pensioenregeling met wat er nog geldt als je uit dienst bent in de ‘oude’ pensioenregeling.
  3. De financiële slagkracht van de pensiooenfondsen. Als de nieuwe uitvoerder ook een pensioenfonds is, kun je onderzoeken of het nieuwe fonds er beter voor staat dan je oude fonds. Een indicatie daarvoor is de zogenaamde dekkingsgraad: hoe hoger die is, hoe beter het fonds er financieel voor staat. Je kan bellen met beide fondsen en dit aan ze voorleggen. Vraag ook wat de consequenties zijn voor jouw pensioen.