De AFM is van oordeel dat het deel uitmaken van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en hoofdelijke aansprakelijkheid voor een loonbelastingclaim door de bewaarinstelling dient te worden voorkomen.
In artikel 7:17, tweede lid, sub e en artikel 7:18 tweede lid, sub e Nrgfo is bepaald dat een bewaarinstelling uitsluitend optreedt in het belang van de cliënten van de beleggingsonderneming voor wie financiële instrumenten bij de bewaarinstelling in bewaring zijn gegeven.
De bepalingen van de vermogensscheiding dienen te waarborgen dat het vermogen van de bewaarinstelling separaat blijft van het vermogen van de beleggingsonderneming. De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Vpb) en de Wet op de omzetbelasting 1968 (OB) kennen beide de fiscale faciliteit van de fiscale eenheid. Het fiscale eenheid regime veroorzaakt dat het vermogen van de bewaarinstelling fiscaal deel uitmaakt van het vermogen van de beleggingsonderneming. Vanwege de financiële risico’s (claims van de fiscus op de activa van de bewaarinstelling) zou een bewaarinstelling in principe geen deel mogen uitmaken van een fiscale eenheid voor de Vpb en/of de OB.
De fiscale eenheid voor de Vpb ontstaat op verzoek van twee belastingplichtigen, die aan de wettelijke voorwaarden voldoen. Doordat slechts op verzoek een fiscale eenheid Vpb ontstaat, is de toepassing van het fiscale eenheid regime in principe een beslissing van de belastingplichtigen (beleggingsonderneming en de bewaarinstelling).
De fiscale eenheid voor de OB is een faciliteit die onafhankelijk van de eigen beslissing van de belastingplichtige kan bestaan. Indien de verhouding tussen de beleggingsonderneming en de bewaarinstelling aan de voorwaarden van de wet voldoet, kan de Inspecteur de toepassing van de fiscale eenheid voor de OB ambtshalve stellen. Vanaf dat moment is er een civiele aansprakelijkheid van de bewaarinstelling voor de omzetbelasting binnen de fiscale eenheid.
De Wet op de loonbelasting 1964 kent een inlenersaansprakelijkheid. Indien de bewaarinstelling personeel inleent bij een andere entiteit van het concern, is de bewaarinstelling hoofdelijk aansprakelijk voor een eventuele loonbelastingclaim met betrekking tot deze werknemers.
De AFM wijst de beleggingsonderneming op haar verantwoordelijkheid voor de toepassing van de bepalingen inzake vermogensscheiding bij belangenverstrengeling vanuit fiscaliteit. Het bestaan van de fiscale eenheid voor de Vpb, alsmede de inlenersaansprakelijkheid in de loonbelasting is door de beleggingsonderneming zelf te bepalen. Om te bepalen of er sprake is van een fiscale eenheid voor de OB dient de beleggingsonderneming contact op te nemen met de Belastingdienst.
Informatie delen