Go to content
Attention:

Dit bericht is ouder dan drie jaar. De inhoud is daarom mogelijk niet meer actueel.

Man met bril met papier in zijn hand
Nieuws 25/11/20

AFM en DNB: werk aan de winkel met de rentebenchmarktransitie

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) zien dat financiële ondernemingen in Nederland op weg zijn in hun overgang naar alternatieve rentebenchmarks. Tegelijkertijd is nog actie nodig. Onder meer als het gaat om het opnemen van terugvalopties in contracten. Dit blijkt uit de analyse van een gezamenlijke uitvraag die op 25 november 2020 is gepubliceerd op AFM.NL.

 In het kort

  • Veel rentebenchmarkcontracten verwijzen naar alternatieve benchmarks, waaronder EURIBOR
  • Contracten die verwijzen naar rentebenchmarks in andere valuta’s nog niet omgezet
  • Terugvalopties onvoldoende opgenomen

Als gevolg van manipulaties in interbancaire referentierentes (IBORs) en het opdrogen van de liquiditeit in de markt voor interbancaire financiering is wereldwijd besloten tot een transitie van IBORs, met name EONIA en LIBOR, naar alternatieve benchmarks. De alternatieve benchmarks verschillen per jurisdictie en bestaan onder andere uit €STR, SONIA en SOFR. Ook EURIBOR geldt als alternatieve benchmark. Marktpartijen moeten hun contracten overzetten naar een alternatieve benchmark. Daarnaast moeten zij, als zij gebruik maken van EURIBOR, terugvalopties opnemen voor het geval dat EURIBOR wegvalt.

Zorgen blijven bestaan

Veel contracten zijn inmiddels gebaseerd op toekomstbestendige benchmarks, waaronder EURIBOR. Er resteren echter nog steeds belangrijke aandachtspunten, zoals het opnemen van terugvalopties in financiële contracten in het geval dat de gebruikte benchmark verdwijnt. Marktpartijen hebben moeite met het in gebruik nemen van goede terugvalopties en wachten op standaarden van werkgroepen, zoals de Working Group on EU Risk-Free Rates, of internationale brancheorganisaties. De AFM en DNB zijn van mening dat marktpartijen op dit punt ook initiatief moeten nemen.

Mogelijke systeemrisico’s

Een slechte voorbereiding op de transitie kan leiden tot meerdere risico’s. Deze omvatten onder andere onduidelijkheid over betalingen of waarderingen, juridische conflicten, reputatieschade, operationele problemen, en het verminderen van liquiditeit in markten voor veelgebruikte derivaten. Een stapeling van risico’s kan uiteindelijk de financiële stabiliteit bedreigen. De AFM en DNB monitoren de transitiefase daarom nauwlettend en roepen financiële instellingen op om over te gaan op geschikte, alternatieve rentebenchmarks en terugvalopties in contracten op te nemen waar dit van toepassing is.


Contact bij dit artikel

AFM

Wilt u het laatste nieuws van de AFM ontvangen?

Schrijft u zich dan in voor onze nieuwsbrief, dan houden wij u op de hoogte.